Nihilisme, liefde en de mogelijkheid van een beter bestaan

Two symbols, that for nihilism and love, on top of an artistic esoteric face

Het gaat niet bepaald goed met de wereld. En ook niet met de mens die in die wereld een bestaan probeert op te bouwen. In plaats van opbouwen zijn we bezig ons huis af te breken om het voor lange tijd onbewoonbaar te maken. In deze kleine filosofie traceer ik het probleem van de mensheid terug naar zijn oorsprong: de individuele en collectieve vlucht van de dood.

Hoewel mijn voorstel voor een andere levenswijze niet via een gemakkelijke weg loopt, zit het leven eigenlijk verbluffend eenvoudig in elkaar. Zoals velen voor mij al bedacht hebben, is de waarheid ontdekken niet een kwestie van kennis of intelligentie maar een morele kwestie van uiterste eenvoud.

In mijn titel schrijf ik ‘een beter bestaan’. Daarmee bedoel ik niet financiële onafhankelijkheid of zoiets. Ik bedoel letterlijk een andere manier van er zijn. Een manier die zo simpel is als wat en tegelijk door vrijwel iedereen verworpen wordt als te extreem. Maar het is helemaal niet extreem. Het is gewoon een andere manier van bestaan.

Ook heb ik het in mijn titel over ‘nihilisme en liefde’. Ik zal uit proberen te leggen dat echt nihilisme niet iets negatiefs is, maar juist de weg opent tot liefde. Maar ik zet eerst drie lijntjes uit:

1. Het Boeddhisme leert dat al het lijden in de wereld voortkomt uit begeerte. De oplossing is daarom concreet te stoppen met begeren en verlangen. Dan is er geen lijden meer. Dat blijkt erg lastig te zijn. Iemand die dit pad wil bewandelen, moet haar eigen ik gaan zien als een illusie. Als zo uiteindelijk het eigen ik is uitgeblust, kom je het Nirwana binnen. Of beter: het Nirwana is de staat van het uitgebluste ik.

2. In de psychoanalyse stelt men de vraag waar de pathologie vandaan komt, wat de oorzaak van het ziektebeeld is. Er zijn drijfveren in het individu die in gang zijn gezet door een trauma. Voor elk mens is trauma een origineel gegeven. Er is geen menselijk leven zonder trauma. Het trauma in kwestie is het originele trauma van het menselijk zelfbewustzijn dat inzicht heeft verkregen in de eigen eindigheid. De drijfveer van de mens is dan ook om altijd haar dood te ontvluchten en te ontkennen. Dankzij Slavoj Žižek, die Lacans psychoanalyse toe heeft gepast op religie en ideologie, weten we dat deze ‘death drive’ de stille motor is die ideologieën en religies aandrijft.

3. Maarten Luther, de revolutionaire hervormer van middeleeuwse kerk en maatschappij, beschreef het menselijk probleem als volgt. Hij zei dat de mens curvatus in se, d.w.z. ‘in zichzelf gekeerd’ is. Op de vlucht voor de waarheid over zichzelf probeert de mens de wereld in zichzelf op te nemen. Als middelpunt van haar universum, is zij een destructieve implosie, een slang die zijn eigen staart op probeert te eten.

Twee religies en twee atheïsten. En toch is er veel overeenkomst in de evaluaties van wie de mens is en wat haar problemen zijn. De pathologische drijfveer van Lacan en Žižek is een naar binnen gekeerde beweging die zo probeert het ‘ik’ zekerheden te bieden die er niet zijn. Het leidt tot het lijden waar het Boeddhisme over spreekt.

Op de vlucht voor de dood

Ik keer terug naar het originele trauma. Zelfbewustzijn stelt de mens voor unieke mogelijkheden én unieke uitdagingen. De mogelijkheden mogen duidelijk zijn. Je kunt jezelf in de toekomst projecteren en van het leven een project maken dat een bepaalde verwezenlijking nastreeft die ver uitgaat boven de dagelijkse lichamelijke behoeften.

De uitdagingen zijn echter groter dan de mogelijkheden. Het originele trauma is het moment dat een kind beseft dat mamma en pappa een keer doodgaan zoals net gebeurd is met opa of oma. Vervolgens vraagt het kind: ‘Ga ik ook dood, mamma’. En mamma zegt: ‘Ja, maar dat duurt nog heel erg lang’. De introductie van de dood in het bewustzijn, niet als een abstracte mogelijkheid, maar als het concrete einde van het leven dat over de dood nadenkt, is een absoluut trauma. Er valt niet mee te leven. De dood is het einde van het ‘ik’. Niet zomaar een predicaat dat aan het ‘ik’ wordt toegevoegd, maar de uitwissing, de obliteratie, van het ‘ik’, niet slechts haar leven, maar het ‘ik’ zelf. Een onmogelijkheid.

Als je de gevolgtrekkingen van deze ontdekking serieus durft te nemen, moet je zeggen dat het leven zinloos is. Maar dat kan niet. Zinloosheid is een ondraaglijk lijden dat leidt tot depressie en uiteindelijk misschien zelfs zelfmoord. Daarom reizen we op de aardbol voort en zien we altijd de horizon met ons meereizen. De grens van onze blik, onze reikwijdte, onze levensspanne, blijft altijd even ver van ons verwijderd en dat vinden wij best. Daarom turen wij de ruimte in om ondanks onze nietigheid ten opzichte van de onmetelijkheid van het heelal deel te kunnen nemen aan zijn oneindigheid.

De mens is altijd op de vlucht voor de dood, dat absolute einde van het eigen ik dat niet gedacht kan worden. We doen het door te dromen over het hiernamaals, door op zoek te gaan naar de eeuwige jeugd met make-up, gezondheid-shakes, gym of virtual reality. Met rijkdom proberen we ziekte af te kopen en ons te in te dekken tegen het onvermijdelijke einde dat ons wacht.

De vlucht voor de dood staat aan de basis van religie en ideologie. Misschien is niet elke religie of ideologie te herleiden tot specifiek die vlucht, maar ze zijn wel gestructureerd op dezelfde manier rondom deze vlucht. Wij zijn hermeneutische wezen die altijd onze wereld symbolisch voor onszelf moeten interpreteren. De naakte waarheid, de ruwe feiten van de wereld kunnen we niet aan.

Daarom maken onze religies en ideologieën gebruik van symbolische netwerken die gestructureerd zijn juist rondom een aspect van de werkelijkheid dat niet geïntegreerd kan worden, zegt Žižek. Een leugen komt ervoor in de plaats. Een leugen die de mens niet helpt om vrede te hebben met zijn lot, maar juist drijfveren in werking zet die de mens en haar intermenselijke relaties beheersen: macht, bezit en lust. Het is een leugen die de waarheid van die religie of ideologie wordt.

De ernst van de situatie

Waar het Boeddhisme spreekt van begeerte, spreekt de psychoanalyse over de dodelijke drijfveer en het christendom over zelfzucht. Ondanks dat er serieuze pogingen zijn gedaan om een analyse te maken en oplossingen aan te dragen, is de wereld er niet beter op geworden.

Integendeel, mensen zijn meestal niet gelukkig en dat komt niet alleen omdat ze in het leven veel tegenslag op hun pad tegenkomen. Wij zijn eigenlijk altijd op de vlucht. Maar dat is niet het enige. De vlucht voor de dood zorgt ervoor dat wij elkaar kapot maken. Op interpersoonlijk niveau maken mensen elkaar vaak het leven zuur maken. Maar het probleem is veel systematischer.

Wij zitten zo gevangen in onze ideologieën en religies dat wij hele groepen mensen kapot maken, uitbuiten, marginaliseren of opofferen aan de uitgangspunten van onze ideologie. Als de meest succesvolle diersoort ooit zijn er helaas ook teveel van ons op deze aarde. En zo zijn wij onze enige habitat, de enige wereld die we hebben, kapot aan het maken. Toekomstige generaties zullen omkomen in een verwoeste wereld.

Om de zinloosheid van het menselijk bestaan te ontvluchten laten we ons voortdrijven door de vlucht voor de dood die zich uit in religiositeit, het verlangen naar macht, de begeerte naar bezit en de jacht op het orgasme. Maar wat als we de dood nu gewoon eens onder ogen zouden kunnen zien? Wat als we niet bang zouden zijn voor de afgrond van de eeuwige uitblussing van ons ‘ik’, maar deze juist zouden omarmen?

Nihilisme

Die uitdaging wordt afgeschermd met de tegenwerping dat de omarming van de dood neerkomt op nihilisme en ‘zoals we allemaal weten’ is nihilisme iets negatiefs. Maar is dat zo?

Nihilisme was de naam die men in de eerste helft van de 19de eeuw begon te gebruiken voor een groep intellectuelen die radicale kritiek leverde op de beschaving. Ze werden beschuldigd van het afbreken van de hoogste waarden. Het werd op een gegeven moment een scheldwoord voor alles wat radicaal was. Pas bij Nietzsche wordt het een filosofisch begrip, maar wel zo dat hij zich met die term juist onderscheidt van het gangbare nihilisme van zijn tijd. Voor Nietzsche betekende nihilisme dat de hoogste waarden hun waarde verliezen. ‘Het doel ontbreekt,’ zei hij, ‘Het antwoord op het “waartoe” ontbreekt’. Voor Nietzsche zijn waarden illusies waarvan we vergeten zijn dat ze illusie zijn. En wie dat aanvaardt, bevrijdt zich van de verstikkende christelijke moraal van zijn tijd en maakt de weg vrij voor de pure wilskracht van de übermensch.

Ik keer terug naar de onvermijdelijkheid van de dood. Als de dood de ultieme maximalisering van het leven is en tegelijk zijn absolute eindpunt, wat is dan het doel? Dat is er niet. Het leven dat zich bewust is van zichzelf en vraagt naar het de betekenis van haar bestaan, krijgt te horen dat het zal stoppen te bestaan. Als de dingen zo gesteld zijn, is het leven inderdaad zinloos. Dan is nihilisme gerechtvaardigd. Dan hebben we ook Nietzsches übermensch niet nodig.

Dat is het nihilisme in een notendop. Maar daarmee is het verhaal niet klaar. Nihilisme ziet er alleen afschrikwekkend uit omdat de ultieme realiteit van de dood niet geïntegreerd kan worden in het symbolisch netwerk waarmee de mens de wereld begrijpt. Maar wij kunnen er ook voor kiezen de naakte waarheid van onze eindigheid wél te accepteren voor wat die is.

Wanneer wij dat doen wordt het nihilisme waaraan wij onszelf overgeven omgekeerd tot iets positiefs. Uiteindelijk is nihilisme als negatieve kracht alleen maar negatief omdat het nog steeds opereert vanuit de drijfveer van zelfbehoud. Het ‘ik’ dat op de vlucht is voor de dood, kan het nihilisme alleen maar als negatief zien omdat nihilisme de vlucht als zodanig opgeeft en dus zelfbehoud niet langer als prioriteit stelt. Voor het zichzelf behoudende ik is dat een no-go.

Voorbij het zelfbehoud

Het aanvaarden van de zinloosheid van het leven leidt tot een omarmen van de dood. Dit is zowel een bedreigende als een bevrijdende gedachte. Als het leven zinloos is, is het ook niet langer nodig om te blijven leven. Soms plegen mensen zelfmoord omdat ze die conclusie hebben getrokken. Ze voegen de daad bij het woord.

Dit is bedreigend want je overgeven aan de dood is het overschrijden van de laatste grens. Het is het opgeven van het laatste beetje moed waarmee het ‘ik’ zich vasthoudt aan het leven, aan zichzelf. Het is de laatste muur die een maatschappij of beschaving opwerpt tegen chaos, vernietiging en desintegratie.

Het is belangrijk om in te zien dat dit overgeven aan de dood aan de chaos gedaan wordt door het neurotische ik of de pathologische maatschappij. Het wordt nog steeds gemotiveerd vanuit de wens tot zelfbehoud, maar nu in het negatieve: zelfbehoud is zelf zinloos geworden en dus hoeft of kan mijn ik, onze beschaving, niet langer voort te gaan. Deze overgave aan de dood is zelf een uiting van de neurose (waarmee ik mensen die zelfmoord plegen niet in een hokje wil duwen want het leven is voor sommige mensen een vreselijke hel).

Het nihilisme waar ik over spreek, ziet in dat het leven zinloos is omdat de dood als de absolute grens aan het einde van het proces staat en een definitief einde maakt aan het ‘ik’. Misschien is er een hiernamaals, maar daar weten wij niet van. Al ons praten over hemel, hel, vagevuur, harpen en wolken is ontsproten aan ons collectief vermogen om onze fantasie op neurotische manier in te zetten tegen de dood.

Wat ik bedoel, is dat we tot het inzicht komen dat het leven zinloos is zonder dat we dit doen vanuit onze pathologisch trauma van kennis van onze dood. Kennis van onze dood vanuit de modus van de pathologie leidt tot zelfdestructie. Maar als we de dood aanvaarden zoals die is. Wanneer we de naakte werkelijkheid, of zoals Žižek zegt, The Real, die niet te integreren is in ons symbolische interpretatie van de wereld, nemen voor wat die is, dan gebeurt er iets anders.

Wanneer wij niet vanuit de vlucht van de dood de dood onder ogen zien, wanneer wij niet langer vanuit de pathologische poging de dood te overwinnen, de dood—onze dood; mijn dood—nemen zoals die is, komen wij in een andere bestaansvorm terecht. Van de neurotische existentie gaan wij over naar het ‘ik’ dat zijn eigen verlies aanvaard. Dit is een nieuwe vorm van zijn.

Nietzsche’s visie van de übermensch die na de ontwaarding van alle waarden de macht grijpt is niet alleen angstaanjagend omdat Hitlers ariërs er de perverse invulling van waren, maar ook omdat de übermensch nog steeds functioneert vanuit de pathologische modus van zelfbehoud. Niet langer geremd door moraal (omdat god dood is) kan hij zijn maximale zelfontplooiing nastreven. Maar deze zelfontplooiing, waarin de übermensch zijn kracht laat gelden, is een uiting van de neurotische vlucht van de dood. Dat is het punt waar ik het niet eens ben met Nietzsche.

Hoe de dood functioneert onder de levenden

In het denken van Heidegger, een Duitse filosoof van voor en na de Tweede Wereldoorlog, is de dood een absolute grens of muur. De dood is de ultieme mogelijkheid van het menselijk zijn, maar op het moment dat die mogelijkheid gerealiseerd is, is alles ook meteen voorbij. Het menselijk zijn is voor Heidegger dan ook een zijn ten dode. In Heidegger is een mate van existentiële acceptatie van de dood waar te nemen. Een zekere ethische dimensie ontbreekt echter. Dit zegt Heidegger ook nadrukkelijk over zijn boek “Tijd en Zijn”. Toch is het boek die helemaal onethisch. Heidegger stelt dat het menselijk zijn het beste authentiek kan zijn omdat dit de maximale verwezenlijking van het zijn is. En deze authenticiteit, waarin het menselijk zijn trouw is aan de roeping van het zijn, houdt een zekere acceptatie van de dood in.

Toch is de dood nog steeds een absolute grens bij Heidegger. Dit is misschien verfrissend ten opzichte van al die stemmen die beweren dat er na de dood leven, zelfs eeuwig leven, is. Aan de ene kant heb je de christelijke religie die de dood als een toegangspoort ziet tot de echte werkelijkheid waarin mensen óf eeuwig leven óf eeuwig doodgaan. Aan de andere kant een absoluut einde zoals dat van Heidegger of dat van de onttoverde wereld van het materialisme. Is het niet mogelijk de interpretaties van de dood als muur of poort te vermijden?

Waar ik naar toe wil is het inzicht dat de dood op zich niets is. Het is het einde van ons belichaamde leven. Het is het individuele einde van een individu. Het is de volkomen begrenzing van het ‘ik’ en voor zover wij weten het definitieve einde van dat ik. Meer is de dood niet. De dood is niet een schaduw met een zeis. De dood is niet een doodskop die je aanstaart. Het is net zo niks als jij niks was voordat je begon te bestaan.

De enige manier waarop de dood iets is, is in de manier waarop de kennis ervan inwerkt op ons leven. Voor het gros van de mensen leidt de wetenschap van de dood tot de pathologie die we de vlucht van de dood noemen. Daar begon ik dit essay mee. Met dit inzicht kunnen we zeggen dat de betekenis van de dood de pathologie is die als een trauma in de mensheid sluimert.

Eén reactie op de dood is die van religies. Zij stellen de dood voor als een poort tot een andere, nieuwe of hogere werkelijkheid. Denk je dat dit leven het leven is? Wacht maar tot je dood bent. Pas dan breekt het echte leven aan (als je goed hebt geleefd) of de echte dood (als je slecht hebt geleefd).

Een andere reactie bestaat uit de ideologische. Het leven wordt opgehangen aan een doel en om dat doel te bereiken wordt de symbolische interpretatie van de wereld opgehangen aan een bepaald vliegwiel dat aangedreven wordt door de drijfveer die ons van de dood laat vluchten. Zo zijn 6 miljoen joden in de holocaust omgekomen, heeft Stalin miljoenen Russen om laten komen en zijn in Cambodja de Killing Fields ontstaan. Zo had in 2011 de rijkste 1% van de VS 43% van het geld in handen, terwijl de 80% armsten in het land maar 7% van het geld bezaten.

Vaak vermengen religie en ideologie zich in de onheilige verbintenis van kerk en staat, van god en koning, in een zucht naar macht, seks en geld. De middeleeuwse kerk in het Westen is daar een goed voorbeeld van. Maar zelfs toen de invloed van het christendom in het Westen begon te tanen als gevolg van de Verlichting waren kolonialisme en slavernij zowel religieus als economisch gemotiveerd.

Door de dood heen springen

De dood is een lichamelijk feit. Daardoor is het vooral een concept dat in het menselijk bewustzijn het rad van de neurose in beweging zet. Daarom zijn religie en ideologie over één kam te scheren. Daarom is met de teloorgang van het cultuurchristendom in Europa geen vooruitgang geboekt met rechtvaardigheid in de wereld.

In plaats van de dood als een absolute muur te zien—het lichamelijk feit dat het einde van het menselijk bestaan markeert— en in plaats van de dood als een poort of een instrument te zien om iets te verkrijgen, kun je ook de dood accepteren. Je aanvaardt het feit van je komende einde (dichtbij of veraf) en laat het als concept inwerken op je interpretatie van jezelf en de wereld—niet als neurose, maar als kaal feit.

In plaats van dat je door religieuze waanzin of ideologische aandrang die dood probeert te ontvluchten, aanvaardt je simpelweg het verlies van je leven. Nog voordat de dood er is. De aankondiging van de dood is voldoende om niet langer het leven tegemoet te treden vanuit een poging tot zelfbehoud.

Je gaat als het ware zonder dood te gaan, conceptueel door de dood heen om vervolgens terug te keren naar het leven dat je al verloren hebt. Hiermee heeft de aankondiging van de dood niet langer vat op je en drijft het je niet tot de pathologische vlucht. Je hebt geen goden nodig die je een paradijs beloven of een rat race waartoe je wordt uitgenodigd om mee te doen en te winnen.

Wie zichzelf kwijt is, hoeft zichzelf niet meer te behouden. Zo iemand heeft geen verlossing nodig, want er is niets meer over om te verlossen. Alles wat rest is het eigen leven dat als surplus ter beschikking staat, het ‘ik’ dat iets met haar leven kan doen gedurende de tijd die nog rest na de acceptatie van de dood. Het leven is dan een leven ná de dood. Dat wil zeggen, ná de acceptatie en doorwerking van die dood.

Een nieuw exocentrisch bestaan

Wat ik bedoel kan ik misschien het beste uitleggen aan de hand van Søren Kierkegaards idee van de ‘sprong des geloofs’. Net als Kierkegaard gebruik ik het concept ‘sprong des geloofs’ niet als een christelijke term, hoewel het er wel aan ontleend is. Ik bedoel in deze context niet het geloof in god of een hogere macht. De sprong des geloofs is de bereidheid om de existentiële beslissing te nemen het leven uit handen te geven.

Je weet niet wat je ervoor terugkrijgt en of het wat oplevert, maar in plaats van angstvallig geworteld proberen te blijven in wat zeker is, vastigheid biedt, resultaat oplevert (de neurose), neem je de existentiële sprong in het niets. Om bij mijn discussie van de dood te blijven, je springt als het ware de realiteit van die dood in. Ik bedoel niet dat je zelfmoord pleegt, maar dat je de chaos van het leven en de afgrond van de dood voor lief neemt en niet langer probeert de golven de baas te blijven.

De sprong van Kierkegaard en de aanvaarding van de dood liggen erg dicht bij elkaar. Zodra je springt, kun je niet meer op jezelf vertrouwen en is zelfbehoud niet langer mogelijk. Het door de dood heengaan, de passage door de koker of trechter van het verlies van het eigen ik, is een vorm van springen in de afgrond van het niets. Je hebt gesprongen en bent in vrije val. Eindelijk ben je los van jezelf en los van je drijfveer tot zelfbehoud.

Je treedt op dat moment een ander soort bestaan binnen. Om het met de filosoof te zeggen: je maakt dan een nieuwe ontologie (een nieuwe zijnswijze) mogelijk waarvan het bestaan daarvoor eigenlijk niet vermoed kon worden. De existentie van zelfbehoud, van vasthouden wat je hebt, maakt plaats voor de existentie buiten het eigen ik. In plaats van een egocentrische gerichtheid waarbij het zelfbewustzijn vanuit het ‘ik’ de wereld naar het ‘ik’ toetrekt, is er nu de exocentrische zijnswijze. In deze zijnswijze bevindt het zelfbewustzijn zich in een gedifferentieerde relatie tot het ‘ik’. Er is een beschouwende afstand. Het zelfbewustzijn vindt zijn locatie buiten (d.w.z. ‘exo’) het centrum van het ‘ik’.

Dit is een bestaanswijze die evolutionair niet mogelijk is. Het recht van de sterkste maakt plaats voor de vraag naar de ander. Buiten het eigen ik staan, maakt je ontvankelijk voor de wereld waar je in leeft, voor de ander, voor de noden van de ander. En daarmee wordt je bewust van je planetaire en ecologische verantwoordelijkheid, de ethische taak tegenover je medemens.

Dit is het punt van de liefde. De liefde die de uitkomst is van het nihilisme dat de zinloosheid van de dood niet ontvlucht maar tot uitgangspunt neemt.

Liefde

Wanneer ik het woord liefde gebruik, komen er allerlei associaties op. Vaak wordt liefde in verband gebracht met emoties. En inderdaad, liefde is een sterke emotie. Maar wat ik bedoel is niet primair emotie of een zijige attitude. Ik heb het ook niet over een soort mens die een watje is of niet voor zichzelf op durft te komen en altijd met zich laat sollen. Ik heb het ook niet over een karaktertrek, een neiging bij mensen om meer zorgzaam te zijn, meer inclusief, meer mededeelzaam dan anderen.

Wanneer ik het over liefde heb, bedoel ik daarmee dat het ‘ik’ op een nieuwe manier in de wereld staat waarin de betrokkenheid op anderen en op het ‘ik’ zelf anders gestructureerd is. Liefde is hier niet primair bedoeld als emotie maar als potentie. Het gaat om een zelfontplooiing die onmogelijk is onder de oude pathologische modus van zelfbehoud die opereert volgens het evolutionaire principe van de overleving van de sterkste en exponentieel versterkt wordt door het zelfbewustzijn. Het is een liefde die onrecht niet accepteert. Of, om met de woorden van Cornel West te spreken: ‘rechtvaardigheid is hoe liefde er in het openbaar uitziet’.

Wie vrij is van de drijfveer van zelfbehoud omdat hij in de afgrond is gesprongen van het nihilisme en de radicale eindigheid van het menselijk bestaan (van mijn bestaan) accepteert, kijkt naar een andere horizon en kijkt ook anders naar die andere horizon. Het ‘ik’ dat door de aanvaarding van het verlies van het eigen ik buiten zichzelf is komen te staan, heeft een wijdere horizon. Je kunt meer zien en bent je meer bewust van wat je ziet.

Ook is de relatie van het ‘ik’ met de ander niet lineair maar driehoekig. Dit komt doordat het ‘ik’ in staat is zichzelf als een ander te zien en te bedenken hoe het voor de ander moet zijn om een ik te zijn die de dood in de ogen staart. Aangezien de fixatie nu niet langer is op het behoud van het eigen ik, is er een surplus van energie en aandacht die in de ander geïnvesteerd kan worden. We kunnen deze nieuwe oriëntatie op de ander omschrijven als een centrifugale kracht die vanuit het ‘ik’ energie naar buiten slingert. Het ‘ik’ vlucht niet langer voor de dood, maar snelt weg uit zijn eigen centrum om beschikbaar te zijn voor anderen.

Wie vrij is van de dodelijke drijfveer kan alle energie van het eigen ik gebruiken voor andere zaken dan zelfbehoud. Het zelf is een reservoir dat voor anderen ingezet kan worden. Het zelf kan weg worden gegeven, gezaaid in de akker van de wereld, uitgedeeld als brood.

Het nihilisme van de liefde

En dit is het nihilisme dat ik zou willen uitdragen. Het nihilisme van de liefde is een lichtend vuur waar anderen zich mee verlichten en verwarmen rondom de afgrond en de chaos van de wereld. Het is een nihilisme dat thuiskomt in die wereld, juist door zich erin te verliezen. Een nihilisme dat een tijdelijke verblijfplaats biedt aan de metgezellen in het leven als tegenwicht tegen de betekenisloosheid van het bestaan.

Dit nihilisme komt niet alleen thuis en biedt niet alleen een thuis. Het is de omvorming van de harde werkelijkheid tot het opvoeren van de daad van de liefde als de betekenis van de werkelijkheid. Liefde voorbij trauma en pathologie. Liefde die voorkomt uit de acceptatie van het uitblussen van het eigen ik wanneer het ‘ik’ de laatste adem uitblaas.

Die liefde is niet een bijkomstigheid of een additionele mogelijkheid. Het is de existentiële noodzakelijkheid van het zijn zelf dat in deze wereld het levenslicht heeft gezien. En tenzij de mens als zelfbewust wezen zijn eindigheid aanvaardt en zo het nieuwe bestaan van het nihilisme van de liefde omarmt, is er geen hoop voor de mensheid.


Meld je ook aan voor de maandelijkse nieuwsbrief van Zekyr Copywriting voor meer content over de communicerende mens. Ik werk vanuit een duidelijke visie die de copywriter als het brandpunt van de communicatie ziet. Ik heb ook ideeën over hoe de wereld anders kan en zou moeten. Als je op zoek bent naar een schrijver die jouw merk laat groeien met woorden, neem dan zeker even contact op met Zekyr.


Vorige
Vorige

WriteClub laat je teksten zingen.

Volgende
Volgende

De ter-apeling van Nederland: wanneer problemen onbeheersbaar worden.