Vanzelfsprekendheid: het probleem van de schrijver
Wat maakt een tekst goed? Wat maakt een schrijver lezenswaardig? Dat is als het zoeken naar de heilige graal of een foto van een muze proberen te nemen.
En toch denk ik het ingrediënt gevonden te hebben, het wezenskenmerk van een goede tekst. En dat kenmerk is tegelijk de last die de lezenswaardige schrijver te dragen heeft.
Het gaat hierbij niet om literaire technieken, opvallend jargon, onverslaanbare metaforen of een onweerstaanbare stijl. Nee, wat een tekst goed maakt, is zijn vanzelfsprekendheid.
De vanzelfsprekendheid van een tekst maakt hem transparant, onzichtbaar. De tekst is als een pap die iemand gedachteloos opeet, totdat zij een hard korreltje tegenkomt en uitroept: de pap is vies.
Nu zou ik een tekst overigens niet graag met pap vergelijken. Dat is een beetje Rembrandt proberen te begrijpen aan de hand van een YouTube-video van Bob Ross. Pap is meestal niet lekker. Hoe meer ik erover denk: bij elke hap pap denk ik vaak: waarom eet ik deze pap?
Maar mijn punt is dat een goed tekst net als zuurstof is. Je denkt er niet aan. Totdat iemand in je buurt een scheet laat.
Een goede tekst lees je zonder je te beseffen dat je die leest. Je wordt de wereld van de tekst ingetrokken en bent even de bemiddelende functie van de tekens, syntaxis, woordenschat – taal en schrift – vergeten en hebt niet door dat je bezig met die wonderlijke bezigheid die interpretatie heet.
En dan kom je een schrijffout tegen en daar val je dan ineens over. Of er worden maar drie in plaats van vijf punten van jouw product benoemd. Of je ergert je aan het kleine lettertype.
Maar al die tijd gebeurde er iets bijzonders: je had niet door dat je de tekst las. Je zat er middenin.
Het is als het luisteren naar Mozarts Eine Kleine Nachtmusik. Je wordt mentaal getransporteerd naar de tweede helft van de 18de eeuw. Op het moment dat dat gebeurt, begin je grapjes te maken over de pruiken en hoepelrokken van die tijd. Maar je hebt niet door dat die muziek een portaal was naar een andere wereld en dus eigenlijk onzichtbaar aanwezigheid was. Die muziek is geniaal en jouw grapje over pruiken en hoepelrokken, hoewel leuk, is dat niet.
Voor schrijvers die in opdracht werken is dit een ware last. Het echte werk dat ze verrichten, de ware kunst die uit hun pen vloeit, blijft onzichtbaar voor de opdrachtgever. Die onzichtbaarheid maakt de tekst goed, maar zorgt er tegelijkertijd voor dat de passende waardering uitblijft.
De opdrachtgever beperkt zich meestal tot het miepen over de dingen die hij wel ziet. De dingen die er niet toe doen.
Hoe zou het zijn als mensen doorhadden dat het lezen een vanzelfsprekende tekst niet vanzelfsprekend is?